Zwarte specht in het Spanderswoud

foto 1 – 4 april – man op de uitkijk

Dit voorjaar blijkt zich een opmerkelijke bewoner van grotere bossen op zandgrond te hebben gevestigd in het Spanderswoud: een paartje Zwarte spechten. Mijn belangstelling werd gewekt door krachtig trommelen en indrukwekende roepgeluiden. Gedurende enkele weken heb ik geregeld het trommelgebied bezocht. Uiteindelijk vond ik de vermoedelijke nestboom.

De zwarte specht
De Zwarte Specht is bijna net zo groot als een Zwarte Kraai. Het is een strikte bosbewoner. Man en vrouw zijn goed van elkaar te onderscheiden. De man heeft een geheel rode kruin; de vrouw heeft alleen rood op de achterkruin. Het leefgebied bestaat in hoofdzaak uit gemengd naald- en loofbos en varieert in grootte van 200 tot 500 hectare. Voor de vestiging zijn twee zaken belangrijk: voldoende voedselaanbod in het hele jaar (vooral in de vorm van mierenkolonies) en oud hoog opgaand bos.

Als holenbroeder hakt de Zwarte Specht het liefst hoog in de bomen zijn slaap- en broedholen uit. Het territorium bestaat niet noodzakelijkerwijs uit aaneengesloten bos. De favoriete nestboom is een gezonde Beuk van enige omvang. (Onder de spechten is de Zwarte specht de enige die in hard hout zijn holen kan uithakken.) De stam moet beneden het vlieggat vrij zijn van takken. Zwarte spechten landen namelijk zonder uitzondering op de drempel van het vlieggat. Het vlieggat is niet rond, maar eivormig en bevindt zich op ca. 10 meter hoogte. In het vroege voorjaar beginnen Zwarte Spechten een ‘seizoenshuwelijk’, vaak met dezelfde partner van het voorgaande jaar. Niet altijd wordt er een nieuw nesthol uitgehakt, maar wordt er een oud hol gebruikt, zoals de nestboom in het Spanderswoud. Er hoeft dan niet te worden gehakt, maar de resten van vorig jaar moeten wel worden opgeruimd. Dat is op foto 2 te zien.

foto 2 – 19 april – de man maakt de nestholte schoon

Balts
Met krachtig trommelen op dode, schorsloze, bomen en een reeks van indrukwekkende roepgeluiden maakt de Zwarte Specht in het voorjaar zijn aanwezigheid duidelijk. Zo werd mijn belangstelling gewekt. Gedurende enkele weken heb ik geregeld het trommelgebied bezocht. Uiteindelijk vond ik de vermoedelijke nestboom. Daar heb ik over een reeks van dagen een aantal uren doorgebracht. Op 17 en 18 april was ik getuige van een kostelijk voorspel, wat moest leiden tot echtelijk geluk. Wat direct opviel was het getik (het zogenaamde tokkelen) vanuit de nestboom aan de binnenzijde van de nestwand. Hierop reageerde de partner met een schelle, harde kreet (een soort kiejè). Die kwam aanvliegen, landde op de nestrand en begon daar op te tikken.

Opvallend is de gespannen houding die aangenomen wordt. De nek wordt ingetrokken en de kop schuin omhoog gericht, terwijl de snavel tussen de slagen slechts even licht van het hout getrokken wordt (foto 3)

foto 3 – 18 april – een tokkelende dame, terwijl de man (in de holte) tegen de nestwand aan het tokkelen is

Voedsel
De Zwarte Specht eet bijna uitsluitend eiwitrijk dierlijk voedsel. Mieren en keverlarven (met name van boktorren) vormen een belangrijk bestanddeel van het menu. De aanwezigheid van naaldhout is van belang als foerageergebied. De soort foerageert bij voorkeur op open bodem, en vermijdt daarbij hoge grassen en een dichte struiklaag. Hij kan systematisch alle stobben en stompen in een gebied afwerken. Zwarte Spechten eten (werksters, poppen, larven en eieren van) rode bosmieren (Formica ss.) en glanzende houtmieren (Lasius fuliginosus). Naast mieren eet de Zwarte Specht ook houtbewonenende kevers en hun larven, waaronder schorskevers (Scolytidae, boktorren (Cerambycidae) en snuitkevers (Curculionidae) en de larven van houtwespen (Siricidae). De voedselspecialisatie van de Zwarte Specht maakt hem kwetsbaar.

Beheer
De Zwarte Specht speelt een sleutelrol in bossen, omdat hij als enige boomholten met een ruime dimensie hakt. Soorten als Holenduiven, Bosuilen, Boommarters, maar ook Hoornaars, Bijen en Hommels maken dankbaar gebruik van.

foto 4 – 19 april – vrouw bij de nestholte

De kwaliteit van het leefgebied wordt bepaald door het volume dood hout (vooral staand dood hout en stobben) en daarmee het voedselaanbod. Vergrassing onder invloed van stikstofdepositie kan bosmierpopulaties doen afnemen. Dat wordt wellicht extra nadelig bij een gering volume dood hout (staand en als stobben), waardoor er gebrek is aan keverlarven en de specht op mieren als voedsel is aangewezen.

De omvorming van naald- naar loofbos of het kappen van bos om heideachtige habitats te herstellen kan negatief uitpakken voor de Zwarte Specht.

( wordt vervolgd…)